Bangladesh | ‘Het is heel anders als je het zelf allemaal meemaakt’

Broer en zus Alwin en Ilse besloten samen het avontuur aan te gaan: op project naar Bangladesh. ‘Ik heb geen moment getwijfeld, ik moest gewoon mee.’

Ik ontmoet Alwin en Ilse op een zonnige lentedag om hun projectervaringen te horen. Vrolijk wachten broer en zus mij op en Alwin biedt me meteen wat te drinken aan. Alwin knipoogt: ‘Dat is dienstbaarheid, hè.’ Nou, daar ontbreekt het niet aan.

Ik val met de deur in huis en vraag hoe het was. Alwin lacht: ‘Vochtig’. ‘Warm en erg bijzonder; en je leert heel veel nieuwe mensen kennen’, vult Ilse aan. We hebben het over hun project in Bangladesh, waar zij mee bouwden aan een school voor verpleegkundigen.

Enthousiast

Hoe ze erbij kwamen om samen naar Bangladesh te gaan? Ilse was enthousiast gemaakt door de actiegroep en door de verhalen van haar broer Alwin. ‘Ik wilde altijd al zoiets doen en ik had al veel verhalen gehoord, dus dit was de uitgelezen kans. Ik heb geen moment getwijfeld, ik moest gewoon mee.’ Alwin: ‘Ik was al eens met World Servants naar de Dominicaanse Republiek geweest. Een gigantisch mooie ervaring. Dus dat moest ik gewoon nog een keer doen!’ Het was het eerste project van World Servants in Bangladesh, dat sprak Alwin aan. ‘Dat is toch wel een avontuur.’ Ilse voegt daar lachend aan toe dat de Bengalen nog niet zo goed wisten wat World Servants precies is: ‘Zij dachten dat we één grote familie waren.’ Met achttien jongeren uit hun dorp Daarle, bestaande uit slechts 1.700 inwoners, voerden Alwin en Ilse een jaar lang actie. Samen haalden ze maar liefst €40.000,- op. Dat de leden van de actiegroep naar allerlei verschillende projecten gingen, deed niet af aan de sfeer. Ilse: ‘Het hele dorp kent elkaar, als je dan zoveel samen actievoert schept dat een hechte band.’

Aankomst

De warmte en luchtvochtigheid vielen meteen op toen ze in Bangladesh het vliegtuig uitstapten. ‘Brillen en cameralenzen besloegen meteen.’ Voor Ilse was het de eerste keer dat ze in een ontwikkelingsland kwam: ‘Het is best wel heftig wat je daar allemaal ziet: bedelende mensen en starende blikken. Dat is zo anders dan in Nederland. Je bereidt je er natuurlijk wel op voor dat het land arm en heel anders
is en je hoort wel verhalen, maar ik had geen echt beeld van hoe het zou zijn. Het is heel anders als je het zelf allemaal meemaakt. Ik vond de mensen daar niet echt zielig, maar gewoon anders. Het verschil met Nederland valt je dan op, je denkt dan: we zijn in Nederland veel meer ontwikkeld.’ Voor Alwin was het niet de eerste keer, maar ook hij had wel last van een cultuurshock. ‘Alle mannen van onze groep werden begroet met een hand, terwijl de vrouwen alleen maar begroet werden met een hoofdknikje, dat was echt raar.’ ‘Mannen en vrouwen mogen elkaar daar niet aanraken,’ legt Ilse uit. ‘Maar de mensen zijn wel heel vrijgevig en gastvrij.’ Die gastvrijheid was naast de warmte ook meteen voelbaar bij aankomst. Alwin: ‘Op het vliegveld werden we door allemaal mensen opgewacht met bloemen, en toen we later in ons dorp Khulna aankwamen werden we nogmaals op deze manier onthaald.’

Het beste geven

Dat de Bengalen goed voor de deelnemers zorgden, was in alles merkbaar. Alwin: ‘De Bengalen wilden gewoon dat ons niks overkwam en wilden ons het beste geven. Daarom zorgden ze zo goed voor ons. We kregen zelfs politie-escorte als we weggingen!’ Ilse lacht: ‘Ja, dan werden we echt nagekeken. Maar de politie-escorte kwam ook wel goed uit, want het verkeer was enorm hectisch; wie het hardst toetert die krijgt voorrang.’

Heel typerend vonden ze dat de Bengalen het raar vonden dat de groep Nederlanders zoveel ‘dankjewel’ zei. Ilse: ‘Terwijl we zoveel van hun ontvingen, dan is een dankjewel wel het minste dat je kunt zeggen. Maar voor hen is het gewoon heel normaal dat je dingen voor elkaar doet. Dat blijft je wel bij, die openheid en hartelijkheid. Dan denk je: Waarom kan dat in Nederland niet?’ Alwin noemt als voorbeeld dat ze de eerste avond aan tafel gingen om te eten. Er bleek geen bestek te zijn. ‘Dan denk je nog: ‘gewoon proberen’, maar dat ging toch niet zo. Toen we vertelden dat we altijd met bestek eten, gingen ze meteen aan de slag om bestek voor ons te regelen, terwijl dat daar helemaal niet gebruikelijk is. Dat neem je wel mee naar Nederland: anderen helpen.’ Ilse beaamt dat de ervaring haar dienstbaarder heeft gemaakt: ‘Die kleine dingen doe je gewoon eerder voor een ander.’

Samenwerken

Andersom was het cultuurverschil op de bouwplaats vooral voelbaar voor de Bengalen. Alwin: ‘Zij moesten er enorm aan wennen dat er vrouwen op de bouwplaats meewerkten. Tijdens het metselen kwam het in het begin wel voor dat ze een steen opnieuw legden als die door een vrouw was gelegd. Maar later wenden ze eraan en ging het samenwerken erg goed. Door dit soort dingen merk je dat de impact van zo’n project aan beide kanten heel groot is, zowel voor hen als voor ons, maar op een andere manier. Als groep hebben we voor veel impact gezorgd, omdat we hen konden helpen door daar te bouwen. De Bengalen zeiden steeds dat ze nooit verwacht hadden dat zo’n groep westerse mensen echt het zware werk wilden doen’, vertelt Ilse enthousiast. Het metselen ging Ilse trouwens goed af, hoewel het haar eerste keer was. ‘Het leuke aan metselen is dat je tijdens het werken veel met elkaar praat over dingen die je normaal gesproken niet zo snel met iemand bespreekt. Terwijl je lekker bezig bent bouw je een hele speciale band op.’

Mooiste moment

Het mooiste moment voor Ilse was dat het tijdens project op een dag enorm regende, waardoor de bouw stil kwam te liggen. ‘Toen hebben we samen gebeden of het droog mocht worden en opeens brak de zon door! Er was geen wolkje meer aan de lucht. Daardoor ben ik anders naar dingen gaan kijken. Ik had er nooit bij stil gestaan dat mijn gebeden verhoord konden worden. Dat heb ik wel meegenomen.’ Als ik Alwin vraag wat het project voor invloed had op zijn geloof, antwoordt hij: ‘Op project ben je drie week lang veel bezig met het geloof. En dan wacht in Nederland ineens het normale leven weer op je. Hier praat ik niet zo snel met mensen over het geloof, dat mis ik soms wel.’

In 2017 weer

Op de relatie tussen de nuchtere broer en zus heeft het project weinig invloed gehad, maar ze vinden het wel erg leuk dat ze de ervaring delen en thuis samen herinneringen kunnen ophalen. In 2017 willen ze beiden weer op project. Alwin: ‘Jazeker, het is echt een mooie, unieke ervaring en je werkt lekker buiten. Ik wil alle werelddelen gezien hebben, dus ik hoop volgend jaar naar Afrika te gaan.’ Ilse: ‘Wat je voor mensen kunt betekenen, dat had ik niet willen missen!’

‘Ik had er nooit bij stil gestaan dat mijn gebeden verhoord konden worden.

Alwin & Ilse Kamphuis