Daar was ik dan, in Malawi, drie weken zonder mijn ouders. Waar ben ik eigenlijk aan begonnen? dacht ik. Maar binnen een dag voelde ik me volledig thuis in Kamatimba. Het dorp sloot ons direct in de armen en de deelnemersgroep leek al snel op een grote World Servants-familie. Voordat we het wisten stonden de lerarenwoningen er en was ik een hele ervaring rijker. Dit project begon ik als verlegen persoon, maar groeide ik door vrienden te maken, naar voren te stappen om te spreken, te zingen en gitaar te spelen. Ik was fysiek gesloopt na de reis, maar merkte dat ik nog niet klaar was met World Servants.
Een reis naar Sierra Leone volgde in 2022. Samen met mijn vader, de deelnemers en het dorp bouwden we aan klaslokalen. Een bezoek aan een kliniek liet me inzien hoe fragiel en oneerlijk het leven kan zijn. Toen we vroegen naar een ziek kind, raakte het antwoord me: ‘Het enige wat we momenteel nog kunnen doen, is bidden en zijn leven in de handen van God leggen.’ Hoe deze mensen zo vasthouden aan God vond ik bijzonder mooi. Ik leerde van hen, en ook van de gesprekken met andere deelnemers. Het was een cruciale tijd in mijn geloofsleven. Door de coronaperiode was ik minder met het geloof bezig geweest. Maar tijdens dit project groeide mijn geloof zo dat ik na thuiskomst belijdenis heb gedaan. Umaru, de projectcoördinator uit Sierra Leone, was destijds zelfs op bezoek in Nederland en het was een enorme verrassing dat hij ervoor koos om erbij aanwezig te zijn!
Ik kan zeggen dat ik enorm gegroeid ben door de projecten. Ik voel me zelfverzekerder in mijn talenten, weet wat ik wil doen en heb er een hele groep vrienden bij. Voor volgend jaar heb ik al plannen om les te geven in Zuid-Afrika, maar eerst ga ik komende zomer met World Servants naar Panama!