‘De cultuur van India vond ik echt geweldig interessant. Ik ben veel met de lokale bevolking opgetrokken. Leuk om te ontdekken hoe zij het geloof beleefden, veel uitbundiger. Ik heb veel cricket gespeeld met de jongens uit de buurt. Nog altijd ken ik de spelregels niet, maar het was wel erg gezellig. Tot ongeveer twee jaar na het project heb ik brieven geschreven met een jongen van daar.
Ik was nog maar zestien jaar toen ik meeging naar India. Het bleek voor mij een goede oefening in zelfstandigheid, zo drie weken zonder ouders afreizen naar de andere kant van de wereld. Gelukkig kende ik al een aantal mensen van de projectgroep, omdat we hier in de omgeving van Ermelo al actie hadden gevoerd.
Voor het project had ik al een idee voor een vervolgstudie, namelijk theologie. Door het project is dit gevoel alleen maar versterkt. Het geloof en de kerk zijn toen veel meer voor mij gaan leven. Ten eerste door met een grote groep leeftijdsgenoten op pad te gaan die allemaal op dezelfde manier in het leven staan. Ook zit iedereen met dezelfde vragen over het leven, maar ook over het geloof. Dat vond ik heel fijn om te merken.
Met World Servants heb ik geleerd hoe je je geloof kan invullen. Het gaat daarbij niet alleen maar om mooie woorden. Bij World Servants kan je invulling geven aan je geloof door met bakstenen aan de slag te gaan. Dat is heel expliciet en een andere manier om Gods liefde te laten zien. Deze praktische manier van geloven spreekt me erg aan en kan ik iedereen aanraden.
Inmiddels ben ik bijna klaar met mijn studie; inderdaad theologie. Ik wil graag als geestelijk verzorger in het ziekenhuis aan de slag. Ook dat werk heeft overeenkomsten met World Servants. Het gaat om de praktijk en om de ontmoeting met mensen. Je kunt heel wat voor mensen doen, heel praktisch. Net als bij World Servants.’