'Ik vraag me nog steeds wel eens af waarom ik twee jaar geleden nou net voor dat ene project in Zambia heb gekozen. Een jaar eerder besloot ik al, samen met een vriendin, om mee te gaan met World Servants. We kenden de organisatie en wilden dat zelf wel eens meemaken. Hoe verder de reis, hoe beter.
En daar sta je dan. Midden in een groot onbekend land. Zonder stromend water en elektriciteit. 'Wat moeten die lokale mensen het zwaar hebben', dacht ik. Materieel gezien hadden die mensen echt heel weinig. De meeste mensen sliepen op de grond in een klein huisje. Maar waarom waren die mensen dan toch zo gelukkig? Materieel gezien had ik alles wat ik nodig had in Nederland, maar stiekem was ik helemaal niet zo gelukkig. Ik miste iets, iets wat zij wel hadden. Een levend geloof in God.
Ik ben christelijk opgevoed en kende de verhalen. Ik geloofde dit ook allemaal wel, maar ik voelde er weinig bij. Dit veranderde toen ik erachter kwam dat de lokale bevolking ons zag als hun gebedsverhoring. Zij hadden gebeden dat er een school mocht komen waar de kinderen naartoe konden gaan. En dan komt er opeens zo'n groep blanken die het met hen bouwt. God gebruikte ook mij voor zijn plannen. Ik was ook van belang. Samen met een superhechte groep, waarbinnen ik me enorm op mijn gemak voelde, was er voor de lokale bevolking iets veranderd, maar in mij was ook iets veranderd.
Als ik een ander project had gedaan of andere projectgenoten had gehad was dit misschien niet gebeurd. Onbewust werd ik door God al op deze weg geleid. Zijn plannen falen niet. Na het project in 2010 heb ik mijn leven omgegooid en ben ik Bijbelschool 'De Wittenberg' gaan doen. Iets wat ik voor het project nooit had verwacht. Mijn leven heeft door World Servants een 'big change' gemaakt. En mijn werk is nog niet klaar. Over een paar weken vertrek ik als toerustingstaflid naar Ghana.'