Van tevoren had ik nooit gedacht dat ik het project zo leuk zou vinden. Ik zag er eerlijk gezegd best een beetje tegenop voor we weggingen. De groep die je nog niet zo goed kent. Ook de lokale bevolking, wat kan wel of wat kan juist niet? Het was even aftasten, maar dat hoort erbij. Ook de eerste dagen was het even wennen; de latrines het douchen met een emmertje. Na een aantal dagen had ik mijn draai wel gevonden. Vooral het spelen met de kindjes vond ik zo leuk, ze vinden het geweldig om even aandacht te krijgen, die lachende gezichtjes, onbetaalbaar. Ik besef nu hoe goed we het in Nederland eigenlijk hebben en dat ik daar nog veel dankbaarder voor mag zijn. De mensen in Ghana hebben bijna niets, werken keihard, maar genieten van het leven.
Waar wij als Nederlanders ook echt meer uit kunnen halen is de omgang met de familie. De Ghanezen vinden dat erg belangrijk en je eigen ik komt pas op de tweede plaats. Maar armoede is er wel degelijk. In Dagbiriboari gaan 400 kinderen naar school, 800 niet, te duur. Een toekomst opbouwen is dan ontzettend moeilijk. Ik ben blij dat we de gemeenschap kunnen helpen door lerarenwoningen te bouwen. Het is een stap dichterbij het leven zonder armoede. Je kunt niet alle problemen oplossen voor de lokale bevolking, hoe graag ik het ook zo willen en dat is moeilijk te bevatten. We mogen zelfs onze kleding niet afgeven, omdat ze er dan om gaan vechten. Niet leuk, het gaat tegen je gevoel in. Ik ben blij dat we in ieder geval iets hebben kunnen doen met deze groep. Een hele leuke groep waar je met elkaar zoveel meemaakt. Ik zal het missen, het bouwen, de lokale bevolking en de bijzondere vriendschappen die je opdoet.