In het magazine van de ChristenUnie, dat vandaag bij alle leden van de partij op de mat valt, schrijft onze directeur Jan een column. Op deze pagina lees je hem. Wat vind jij?
Echt navolgen?
Daar liep ik naast m’n dochter de bioscoop uit. Met een vervelend gevoel. Eigenlijk wist ik het wel, met m’n grote mond. Ik zou het anders moeten doen. Meer. Intenser.
Mijn dochter doet Internationale Ontwikkelingsstudies en ze nodigde me uit voor een avondje lm. ‘Pa, we gaan naar TONY, de film over het ontstaan van Tony’s Chocolonely, die eerlijke repen.’ Dat zo’n vader-dochter uitje me zo aan het denken zou zetten over echte navolging had ik niet kunnen vermoeden.
Ergens wist ik het natuurlijk wel: Van de kindslaven op de cacaoplantages, van de argeloze chocolade-eters en van de chocolademakers die geen verantwoordelijkheid voelen of nemen. TONY vertelt het verhaal van journalisten die het anders willen en tegen de stroom van de industrie in gaan ondernemen.
Terwijl ik me voorbereid op de kerstinkopen dreunt de film na. Wat mag het kosten? En wat houden de mensen die de ingrediënten van mijn kerstmaal maken eraan over?
Ik moest denken aan het boekje ‘Van Geven naar Delen’. Het beschrijft de zoektocht van christelijk Nederland naar zin en onzin van geven aan goede doelen. Waarom geven christenen aan goede doelen? Is het oprechte betrokkenheid of het afkopen van schuldgevoel? En beïnvloedt geefgedrag iemands leefgedrag? Wat mag geven kosten?
Die gedachte houdt me bezig. Juist nu, rond Kerst. Het Kind Jezus was niet ‘zomaar een gift’. Nee, God had er álles voor over om ons te redden. Zijn Zoon gaf ons niet het voorbeeld om vrijblijvend uit te delen (‘hier heb je een euro’). Hij gaf zijn leven om voor ons de weg naar God weer open te zetten. Wat betekent het dan voor mij als ik discipel van Jezus wil zijn? Hoe kan ik navolger van Zijn voorbeeld zijn?
Handelingen 2 is er helder over: ‘Alle gelovigen kwamen steeds bij elkaar. Ze deelden alles wat ze hadden. Ze verkochten hun bezittingen en het geld gaven ze aan iedereen die het nodig had.’ De wereld zou er compleet anders uitzien als we zo zouden leven. Het lijkt me fantastisch. Ik droom er wel eens van. Maar om het te doen?
We hebben het er regelmatig over bij World Servants. Welke verandering willen we zien bij ‘onze’ Nederlandse jongeren die zich inzetten in een ontwikkelingsland? We noemen het bouwen aan verandering als ze een school of kliniek bouwen. Dat gebouw is de zichtbare gift. Maar de echte verandering zien we daarna in het dagelijks leven van de jongere. De stap buiten hun comfortzone is vaak een startpunt om echt ‘na te volgen’.
Wat een comfortabel filmavondje had moeten worden, werd een stap buiten míjn comfortzone. Mijn leef- en geefgedrag ligt onder de loep. Geef ik voldoende? Hoe consumeer ik verantwoordelijk? En ben ik er dan of moet er nog meer veranderen?
Ik ben benieuwd naar uw reactie. In alle eerlijkheid. Misschien wéét ik het wel, maar doe ik het (nog) niet.
Jan Bosman