Vandaag begon vroeg en vreemd: om vier uur waaide er ijzingwekkend krijsen uit het dal achter het voetbalveld. Wat was het?!
Het wenen zwelt en houdt tot zeker vijf uur aan. Aan het ontbijt (wat op zich al opmerkelijk was, we eten koude en net niet gaar gekookte aardappel) discussiëren we over de vraag wat de angstaanjagende herrie in het dal geweest is. Waren het huilende kinderen? Wolven? Kippen? Honden?
Na onze aardappels is het tijd voor GMG en dan starten we de bouw. Met zeker driehonderd mensen verzamelen we Mzungu-Mfipa (blank-zwart-schouder-aan-schouder) rond de fundamenten van ‘onze’ lerarenwoningen-in-wording. We zingen volksliederen, bidden, luisteren naar de speech van bouwleider Jeffrey en klappen, fluiten, juichen en zingen bij de eerste steen.
Dan horen we wat er vannacht in het dal verderop gebeurd is. Een oudere vrouw is er overleden en het geluid dat we hoorden was het traditionele gehuil van de familie. Het overlijden en de begrafenis morgen zorgen dat we ons programma moeten omgooien. Morgen ligt alles stil, wat een begrafenis gaat altijd voor alles. Wat dat precies betekent weten we nog niet. Morgen meer daarover…
Intussen zijn we getuige van nog een overlijden: onze geit is niet meer. Van bedruktheid als gevolg hiervan is geen sprake, op de bouw wordt volop gedanst en gezongen, in het Nederland en het Timbuku. De stapels versgeperste stenen vliegen over de bouwplaats en we metselen zelfs al wat (hoewel we morgen pas onze voorraad troffels krijgen).
Aan het eind van de middag nemen we ook onze douches in gebruik. Het badderen met een bekertje en een emmer is een ware openbaring voor een aantal van ons.
De avond is vrij, dus tijd om sterren te kijken, spelletjes te spelen en liedjes te zingen. We genieten nog steeds met volle teugen van Ndatuwa. Groeten van ons allemaal!
p.s.: Tamara, helaas was je waarschuwing voor Guus te laat.