Vandaag geen bouwplaats, maar een bezoek aan het genocide memorial. We zijn kapot van de hartverscheurende en mensonterende verhalen en vooral van de gedachte dat we als mensheid dit soort verschrikkingen steeds opnieuw laten plaatsvinden.
De dag begon met een GMG (dagopening) over genade, ditmaal in dubbele groepen. Daarna vertrokken we voor een dagje van onze vertrouwde compound.
Als eerste lopen we naar de markt van Ntunga, een minuut of twintig wandelen langs de weg van Rwamagana (de dichtstbijzijnde grote stad) en Kigali (de hoofdstad). De markt blijkt een krioelende massa te zijn. We kijken er rond en kopen het een en ander in. De twee groepjes die morgen Rwandees leren koken, maken alvast kennis met hun gastgezinnen en doen samen met hen inkopen voor het koken morgen.
Na een uur stappen we in de busjes die voor ons klaarstaan. We rijden ermee naar Kigali, een mooie rit door de heuvels, met daartussen rijstvelden en andere landbouw.
Dan zijn we bij het genocide memorial, waar 250.000 van de miljoen slachtoffers van de genocide in 1994 zijn (her)begraven. We lezen en horen de gruwelijke verhalen van de honderd dagen waarin het leven van bijna elke Rwandees onherstelbaar knakte, over slachtoffers en daders die eerder elkaars buren of zelfs gezinsleden waren, over wreedheden die niet voor te stellen zijn en over al die plekken op aarde waar zich een zelfde patroon afspeelde: angst en verdeeldheid zaaien, met verwijdering van bevolkingsgroepen en uiteindelijk geweld tot gevolg.
Het idee dat veel van de mensen met wie we hier optrekken, de bouwvakkers, de tolken, de docenten, de koks, de coördinatoren en de mensen die we bezoeken deze gruwelijkheden persoonlijk hebben meegemaakt, maakt ons stil en verdrietig. Afgrijselijk waar de mens toe in staat is. Hierover en over wat wij kunnen doen om het niet opnieuw te laten plaatsvinden, praten we na het eten door, hoewel woorden eigenlijk tekort schieten. Het is dan ook een rustige avond in Kadasumbwa, maar niet in onze hoofden.