Een verslag van gisteren: Vanmorgen konden we lekker uitslapen tot acht uur. Met het ontbijt werden we verrast met een grote pan soep, dachten wij. Niets bleek minder waar. Bij het proeven bleek dat het rijstepap was met bessensmaak. Bij sommigen in trek, waar anderen gruwden.
Om half tien vertrokken we met de bus naar de haven. De lunch ging mee. Een grote koelbox was gevuld met een schaal van koolsla en een grote pan met kip. Alles werd op de voorste bank gezet behalve de tas met bestek en borden, die stonden op de treeplank. In de haven aan gekomen werden we omringt door mensen die daar op de boot stonden te wachten. We kregen van de schipper gloed nieuwe oranje reddingsvesten en moesten omlaag klimmen om in de boot te komen. We hadden stroom mee, op de terug weg ook. Joep zei dat dit niet kon maar had niet in de gaten dat het eb werd en dat we op de terug weg met de vloedstroom mee konden.
Na een uur varen kwamen we in Mambolo en moesten we om op dit eiland te mogen wandelen toestemming vragen aan de paramount chief. Dit is een bestuurder over acht regio's. We werden door deze chief verwelkomt en mochten rond wandelen op het eiland. Toen gingen we eten. Alles van de voorbank was meegenomen maar de tas op de treeplank stond helaas nog steeds op de treeplank. Dus geen bestek en borden. Maar niet getreurd, we kregen vijf borden en zeven lepels. Dat viel niet mee voor de welopgevoede jongelui uit Zeist. Een bord delen (we kregen er vijf) dat was tot daar aan toe. Maar een lepel delen (we kregen er zeven) dat ging toch wel erg ver! Uiteindelijk heeft iedereen ondanks dit kleine ongemak heerlijk gegeten. Sommigen met een lepel anderen me hun gedesinfecteerde handen net als onze gastheren. Na onze mooie wandeling voeren we weer terug naar de haven. We konden nu gewoon in en uit stappen omdat het vloed was. Dat was ons dagje varen.
Groeten uit het rustige en warme maar altijd gezellige Kambia!